Narcose bij windhonden

Risico’s bij de narcose van windhondachtigen

Windhonden en kruisingen daarvan hebben

  • Minder lichaamsvet
  • Stropiger (dikker) bloed
  • En zijn gevoelig voor stress

Gevolgen voor de narcose (anesthesie)

  • Hypothermie of onderkoeling. Zowel tijdens als na de narcose moet de hond warm gehouden worden. Wij gebruiken daarvoor elektrische warmtematjes en controleren de lichaamstemperatuur regelmatig.
  • Sommige narcosemiddelen hebben door het lage lichaamsvetpercentage een sterkere of verlengde werking. Barbituraten zijn gecontra-indiceerd.
  • Vóór wij een windhond onder narcose brengen doen wij altijd een bloedonderzoek om de hematocrietwaarde te bepalen. Is het bloed ‘te dik’ dan krijgt de hond vooraf aan de narcose een intraveneus infuus om het bloed ‘dunner’ te maken.
Dit is Floc, een eenjarige Podenco Ibicenco korthaar reu voor zijn operatie. Omdat dit ras tot de windhonden behoort zijn speciale maatregelen nodig.

Algemeen narcose protocol

  • Om de veiligheid te vergroten, plaatsen wij een braunule (buisje) in de bloedbaan.
  • Door de hond te intuberen (buisje in de luchtpijp) kunnen we gemakkelijk het narcosegas Isofluraan en zuurstof toedienen.
  • Zodra de patiënt onder narcose is gebracht, wordt de bewakingsapparatuur aangesloten:

Een capnograaf meet CO2 (schadelijk uitademingsgas).
Een ECG (‘hartflimpje’) bewaakt het ritme van het hart.
De ademhaling en de hartslag (‘pols’) zijn constant op een monitor zichtbaar.
Ook wordt de temperatuur tijdens de narcose gemeten.

  • Om zoveel mogelijk stress te voorkomen, mag de eigenaar een groot gedeelte van de inleiding van de narcose bijwonen.

Floc, de eenjarige Podenco Ibicenco korthaar reu

  • Floc kwam vandaag voor castratie.
  • Met de nodige voorzorgsmaatregelen (zie hierboven), ging dat allemaal complicatieloos.

Meer info over narcose en chirurgie

Terug naar informatie over de hond